Om een teken als merk te kunnen registreren, dient het onderscheidend vermogen te bezitten. De afgelopen tijd is deze eis volop in het nieuws geweest. Zo werd het hoofd van Jan Smit (portretmerk) geweigerd omdat het door het Europese merkenregister onvoldoende onderscheidend werd bevonden. Jans’ gezicht is gewoon ‘a face in the crowd’ en heeft geen opvallend kenmerk. Als voorbeeld van zo’n opvallend kenmerk noemt het EUIPO de neus van Barbara Streisand of het haar van Donald Trump. Het lijkt er dus op dat het hoofd van Geert Wilders met het opvallende kapsel wel kans van slagen heeft om als portretmerk te worden ingeschreven.
Ook is het gebruik van de term ‘CROMPOUCE’ volop in het nieuws geweest. Deze naam is in 2020 als merk geregistreerd en was destijds nieuw en onderscheidend. De naam is ook een beschrijving van het product; een combinatie tussen een croissant en een tom pouce. Het is maar de vraag of de eigenaar van de merkregistratie zich nog met succes op haar merkrechten kan beroepen; deze naam beschrijft het product en wordt inmiddels door verschillende aanbieders gebruikt als een soortnaam. Iedereen gebruikt de naam nu voor een soort gebak/lekkernij en het wordt niet meer opgevat als merknaam. Zo kan een merk verworden tot soortnaam waardoor het niet meer gemonopoliseerd kan worden.